Primaire of secundaire pleuraneoplasmata zijn een van de gemakkelijkste om te behandelen met mijn behandelmethode. In vrijwel alle behandelde gevallen was er sprake van volledige regressie van de aandoening, mits er geen pleurodese is uitgevoerd.
Methode: na het aanbrengen van een intrapleurale katheter onder echografische begeleiding en na afvoer van het aanwezige vocht, wordt er 150-200 cc in de holte toegediend gedurende drie achtereenvolgende dagen en daarna om de dag gedurende twaalf dagen. Vanaf de 15e tot en met de 30e dag, 100-150 cc die na één uur moet worden afgevoerd, één dag wel en twee dagen niet.
Normaalgesproken verdwijnt reeds na de vierde of vijfde dag de hemothorax, indien deze aanwezig was, en na tien tot vijftien dagen is het, behalve in zeldzame gevallen, niet meer mogelijk om vocht op te zuigen: het borstvlies is weer normaal. Er dient veel voorzichtigheid in acht te worden genomen bij het aanbrengen van het gaas en de katheter, die zeer gevaarlijke bronnen van infectie en van pleuraal empyeem kunnen zijn. Dit kan eveneens gebeuren in het geval dat er te hoge doses zouten worden toegediend.