Klinische casus: Levercarcinoom

 

Een patiënt van 78 jaar met een levercarcinoom. Er wordt een radiofrequente thermoablatie (RFA) uitgevoerd op de neoplastische laesie die aanwezig is in het IVe leversegment.
Vervolgens wordt er een verdere nieuwvorming van 3 cm gevonden in het VIIIe segment, met nog een nieuwvorming tussen het Ve en VIe.
Omdat de aandoening ondanks de uitgevoerde behandelingen progressie vertoont, besluit de patiënt, die geen vertrouwen meer heeft in de officiële behandelingen, om een behandelingscyclus met natriumbicarbonaatoplossingen van 5% te doen waarbij deze rechtstreeks in de lever worden gebracht via de plaatsing van een katheter in de leverslagader. Een CT-scan die circa 20 dagen na de behandeling met natriumbicarbonaat is uitgevoerd, toont alleen het litteken van de eerder uitgevoerde thermoablatie: “...er zijn geen andere focale laesies zichtbaar”. Het verdwijnen van de eerdere neoplastische knobbels wordt bevestigd door een andere CT-scan die is gemaakt op 19 februari 2002. Dit alles wordt bevestigd door de verklaring van de patiënt:

“Ik, ondergetekende ----------, verklaar het volgende.
Ik heb contact opgenomen met dr. Simoncini omdat ik een levertumor had.
Na de conventionele behandelingen werden er bij mij twee laesies aangetroffen, in plaats van één. Toen heb ik besloten om, op aanraden van mijn zoon, contact op te nemen met dr. Simoncini. Ik heb een cyclus gedaan van infusies met natriumbicarbonaat van 5% die rechtstreeks in het gebied van de lever werden geïnjecteerd. Daarna heb ik ook orale en intraveneuze cycli gedaan.
Dr. Simoncini heeft mij geen zekerheid geboden, maar wel hoop die langzaamaan steeds sterker werd op basis van de resultaten. Hij zei mij echter dat het goed was om zich het eerste jaar geen illusies te maken. Uit alle CT-scans die ik heb gehad – de laatste in juli 2002 – blijkt dat, na ongeveer een jaar, de tumoren niet meer zichtbaar zijn, terwijl alleen het litteken van de thermoablatie nog zichtbaar is, die is uitgevoerd voordat ik dr. Simoncini leerde kennen.
Ik heb geen enkele nadelige bijwerking ondervonden.”

Rome, 1 oktober 2002.

terug naar de beginpagina