Klinische casus: Metastatische mergcompressie

 

Een patiënte van 40 jaar die ongeveer zeven maanden geleden een radicale mastectomie van de linkerborst heeft gehad vanwege een borstcarcinoom.
Na drie maanden van chemotherapie blijkt de patiënte te lijden aan:
“Diffuse long- en levermetastasen; botmetastasen, vooral in de 4e en 5e lumbale wervel, met invasie en compressie van het mergkanaal, wat leidt tot extreem veel pijn die niet reageert op ongeacht welke behandeling.”
Alle pijnstillende geneesmiddelen, inclusief morfine, blijken volledig ineffectief: de patiënte lijdt enorm en is sterk verzwakt. Er wordt haar palliatieve bestraling aangeboden, die zij liever niet ondergaat omdat ze zich bewust is van de waarschijnlijk noodlottige gevolgen die daarmee samenhangen.

Omdat ik het met de patiënte eens ben, probeer ik de tijd te nemen om een collega neuroloog of anesthesist te vinden die een lumbale punctie kan uitvoeren met natriumbicarbonaatzout, dat volgens mij de enige stof is die de tumor, oftewel de schimmelkoloniën die zich hebben opgehoopt in het mergkanaal, kan vernietigen en de patiënte zo verlichting kan brengen.
Om één of andere reden (angst? onbekendheid? of...) lukt het me niet om een specialist te vinden en uiteindelijk ben ik, uit mededogen, gedwongen om de lumbale punctie zelf uit te voeren. Terwijl ik dit doe en langzaam 50 cc van een natriumbicarbonaatoplossing van 8,4% injecteer, is de patiënte erg onrustig en vertelt mij met zwakke stem dat ze de afgelopen week slechts twee uur geslapen heeft: “Als ik vannacht nou eens ten minste een half uur kon slapen...”, fluistert ze afgemat.
De volgende dag belt ze me op:
“IK HEB DE HELE NACHT GESLAPEN.”

Vanaf toen was de pijn binnen een maand, ook vanwege de uitvoering van nog eens twee toedieningen van bicarbonaat via lumbale puncties, geheel verdwenen.
De MRI-scans van vóór en na de behandeling worden door een bevriende radioloog ‘schokkend’ genoemd voor wat betreft hun verschil.

terug naar de beginpagina