DARMKANKER

printvriendelijke versie

 

De keuze voor de uit te voeren behandeling met natriumbicarbonaat hangt af van twee factoren: de omvang van de massa en de mate van infiltratie van de darmwand.

In het geval dat het neoplasma, ongeacht zijn vorm, zich geheel binnen in de darmholte bevindt, is coloscopie de meest doeltreffende methode om dit te bestrijden. Hiermee kan 150-200 g natriumbicarbonaat in 2 liter lauw water worden toegediend tot aan de ileocaecale klep.

Ook indien er binnen enkele dagen sprake is van een duidelijke regressie van de massa’s, moeten er gedurende een periode van drie tot vier weken nog zeven tot negen sessies worden gepland, waarbij er rekening mee moet worden gehouden dat de eerste dicht bij elkaar moeten liggen voor een onmiddellijk effect en dat de laatste ter consolidering zijn.

Indien de tumor door de darmwand heen is gedrongen of indien er sprake is van levermetastasen, moeten ook deze organen specifiek worden behandeld.

Tijdens of na elke sessie met bicarbonaatzouten kan er diarree van voorbijgaande aard optreden. De behandeling hoeft hiervoor niet te worden onderbroken; er kunnen hooguit enkele rustdagen worden ingelast.

Tot bepaalde afmetingen, dat wil zeggen als de tumor de darmholte niet volledig is binnengedrongen tot subocclusie of occlusie aan toe, is de endoscopische behandeling bijzonder effectief om de massa’s terug te dringen.

In de gevallen waarbij er echter sprake is van een grenssituatie of de aanwezigheid van andere, synchrone tumoren, dat wil zeggen in andere delen van de darm die erg moeilijk te bereiken zouden zijn na het overwinnen van de eerste massa, moet er een behoudende chirurgische ingreep worden uitgevoerd die zorgt voor kanalisatie tot aan de anus.

Dit is mogelijk door terminoterminale of laterolaterale anastomose van de geresecteerde stompen, die vervolgens tijdens de operatie of via postchirurgische drainage worden behandeld met locoregionale toedieningen van natriumcarbonaat, zodat de vorming van eventuele lokale recidieven of leverrecidieven wordt verhinderd.

Op het moment dat de weefsels kwetsbaarder zijn bij de littekens waar de reactiviteit gelijk is aan nul, of op het vlak van de lever vanwege de toxische effecten van de anesthesie, voorkomt de dekking met bicarbonaat dat de schimmels opnieuw ontkiemen, wat in de meeste gevallen leidt tot een hervatting van de ziekte die onmogelijk onder controle kan worden gehouden. De indicaties voor de preventie in dit geval zijn dan dezelfde als bij de behandeling van buikvliescarcinomatose.

terug naar de beginpagina