NEUROCHIRURG vraagt Dr. SIMONCINI om ADVIES

Geachte dr. Simoncini,
Ik ben neurochirurg bij het ziekenhuis S*****…in …… en ben al jarenlang verantwoordelijk voor de medische oncologie van deze afdeling.
Zoals u wel zult weten bestaat de ‘dagelijkse praktijk’ van dit specialisme jammer genoeg uit kwaadaardige glomera met alle bijbehorende frustraties voor de behandelende arts en de wanhoop voor het familielid.

Nadat ik uw boek heb gelezen en onlangs een gemeenschappelijke patiënt van ons heb kunnen beoordelen, begin ik nu enkele patiënten met glioblastoom (patiënten die om logische redenen reeds een chirurgische ingreep, bestraling en één of meer chemokuren hebben gevolgd) te behandelen met een infusie van natriumbicarbonaat.
Op het moment heb ik nog geen röntgenfollow-up, maar ik kan zeggen dat deze patiënten “zich beter voelen” en dit brengt mij er nu toe om te proberen de alom toegepaste steroïdentherapie te beperken.
Ik zou het op prijs stellen indien u mij informatie kunt geven over uw ervaring met dit type neoplasma.
Bij voorbaat dank. Met vriendelijke groeten,

Dr. L…N…

Beste collega,
Ik begrijp de positie van iemand die te maken heeft met het lijden van anderen en ik ben het volledig met je eens.
Met betrekking tot hersentumoren kan ik je zeggen wat ik denk en wat mijn ervaring is, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat er verdere controles en onderzoek moeten worden uitgevoerd ter optimalisering van een behandeling die, naar mijn mening, erg doeltreffend kan zijn in ongeacht welk therapeutisch opzicht.

1)    Omdat de hersenen erg goed doorstroomd zijn en een zachte structuur hebben, leidt een goede verspreiding van natriumbicarbonaat vaak tot een afname van zowel primaire als metastatische neoplastische massa’s. Deze laatste nemen doorgaans als eerste af omdat de schimmel, die afkomstig is uit andere anatomische gebieden en dus niet volledig gewend is om hersenweefsel te ‘eten’, gemakkelijker kan worden gedood en uitgeroeid.
2)    De grens van een goede reactie op de behandeling schommelt rond 3-4 cm. Boven die waarde nemen de moeilijkheden van regressie evenredig toe. De behandeling moet langer worden uitgevoerd en de concentratie van de oplossingen moet worden verhoogd (van 5% naar 8,4%).
3)    Uitgaande van het feit dat neoplastische schimmelkolonies die worden behandeld met natriumbicarbonaatoplossingen vanaf de 3e of 4e dag afnemen en vanaf de 4e of 5e dag ‘bezwijken’, is het goed om dagelijks een infuus van 500 cc van 5% toe te dienen gedurende 6 achtereenvolgende dagen. Vervolgens wordt er een pauze van 6 dagen ingelast en wordt de cyclus nog eens drie maal herhaald. Na de 42 dagen van behandeling is het goed om een MR-controle of een CT-scan uit te voeren. Indien de massa groter is dan 3-4 cm of indien er sprake is van meerdere knobbeltjes, is het goed om een infuus van 5% af te wisselen met een infuus van 8,4%.
4)    Voorzorgsmaatregelen: het is beter om de eerste cyclus volledig met 5% uit te voeren om goed te kunnen bekijken welke eventuele reacties de patiënt vertoont bij de natriumbicarbonaatinfusies. Deze kunnen doorgaans bestaan uit een sterk gevoel van dorst en een grote vermoeidheid; soms ook uit aanvallen van hoofdpijn. Voor de rest doen er zich bijna nooit andere soorten stoornissen voor. Om de beschreven symptomen te verzachten kan er kaliumchloride worden toegediend, oraal of via een infuus met fysiologische oplossing (1 ampul van 10 mEq).

Indien de hersentumor groter is dan 4 cm kan eerst worden geprobeerd om deze te behandelen met een volledige cyclus (42 dagen) met natriumbicarbonaat om te zien of deze afneemt en om de andere delen van de hersenen te reinigen van eventuele kleinere massa’s, die al dan niet zichtbaar zijn.
Indien er onvoldoende reactie plaatsvindt en er gekozen wordt voor een chirurgische ingreep, is het volgens mij altijd belangrijk om te proberen de neoplastische schimmelkolonies zo veel mogelijk te vernietigen met natriumbicarbonaatoplossingen, opdat er na de operatie een volledige genezing kan optreden.

In de praktijk zou het natriumbicarbonaat moeten worden toegediend vóór, tijdens en na de hersenoperatie, oftewel als neoadjuvante, intraoperatieve en adjuvante behandeling.
Ik geloof dat, als deze methode consequent wordt toegepast, de statistieken met betrekking tot overlijden vanwege glioblastoom volledig zouden worden omgekeerd. Waar nu 90% van de patiënten binnen één jaar overlijdt, zou het omgekeerde resultaat kunnen worden bereikt van een sterftecijfer van 10%.
Met betrekking hiertoe gelden voor de neoadjuvante en adjuvante behandeling dezelfde indicaties als voor de behandeling zonder chirurgische ingreep (6 dagen wel en 6 dagen niet gedurende 4 cycli). Voor wat betreft de intraoperatieve behandeling wordt een krachtige sterilisatie verkregen met de rechtstreekse toediening van natriumbicarbonaat op het te opereren gebied; dit dient langer dan 6 minuten in contact te blijven met het weefsel, want na die tijd kunnen de kolonies niet meer overleven.
In de praktijk zou het goed zijn om de weefsels vóór, tijdens en na de chirurgische resectie of aspiratie te besprenkelen.
Er dient te worden benadrukt dat, indien er in het geopereerde gedeelte een kleine katheter wordt aangebracht via welke de natriumbicarbonaatoplossingen van buitenaf kunnen worden toegediend, er vrijwel zeker sprake is van een genezingskans van 99%.

Dr. Tullio Simoncini - Rome