De genetica, het stokpaardje van de hedendaagse oncologie met haar oneindige enzymatische en receptoriale processen, is bezig haar laatste adem uit te blazen. Dat is in feite al gebeurd, maar niemand kan iets anders bedenken dat haar plaats in kan nemen. Het gevolg van het onvermogen van het oncologische establishment om het falen van deze tak van onderzoek – die wetenschappelijk niet kan worden verdedigd – toe te geven, is een constante verkwisting van grote hoeveelheden geldelijke, wetenschappelijke en menselijke middelen.
Welke nieuwe wegen moeten we dan inslaan? Waar moeten we die kleine logische elementjes vinden die de schaduw van onwetendheid weg kunnen nemen waarin de oncologie is gewikkeld?
Veel wetenschappers, en vooral biologen, zijn van mening dat er met de toepassing van de theorie van Darwin over de evolutie van levende wezens een nieuwe weg kan worden ingeslagen met betrekking tot de zogeheten degeneratieve ziekten, zoals kanker, hartaandoeningen of geestesziekten. Volgens deze denkrichting zijn ziekten niet toe te schrijven aan genetische factoren of omgevingsfactoren, zoals nu algemeen wordt aangenomen, maar aan infecties.
Het antwoord op de vraag naar wat een ziekte veroorzaakt, kan dus worden gevonden in het vakgebied dat de geneeskunde het meeste aanzien heeft gegeven en dat ervoor heeft gezorgd dat deze zich ontwikkelde van eenvoudige knoeierij tot wetenschap: de microbiologie.
Het is namelijk duidelijk dat, met uitzondering van de bacteriologie, de kennis op dit onderzoeksgebied nog erg beperkt is, vooral wanneer het gaat om virussen, subvirussen en schimmels. Over de pathogene betekenis hiervan is momenteel jammer genoeg weinig bekend.
Sinds enige tijd hebben wetenschappers echter wel een meer oplettende houding ten aanzien van deze biologische entiteiten en ook het concept van ‘onschadelijk commensalisme’, dat aan veel parasieten bij de mens wordt toegekend, wordt nu met meer overtuiging ter discussie gesteld. Maar in dit proces van herziening van de microbiologie is nog meer vastberadenheid nodig, zodat de nauwe samenhang tussen micro-organismen en degeneratieve ziekten duidelijk kan worden gemaakt.
En volgens mij is het nu juist door ons te richten op een van deze schaduwgebieden, de mycologie – het rijk der schimmels – dat de juiste antwoorden op het probleem van tumoren kunnen worden gevonden.
Er zijn veel bewijzen die in deze richting wijzen: de analogie tussen psoriasis – een ongeneeslijke huidziekte die door velen wordt behandeld als een schimmel – en een tumor, eveneens een ongeneeslijke ziekte van het organisme; de symptomatologische overlapping van systemische candidose en kanker, evenals de nauwe genetische band tussen mycetes en neoplastische massa’s. Dit zijn allemaal elementen die het standpunt ondersteunen en bevestigen dat, net als in de plantenwereld, alle soorten kanker voortkomen uit een schimmel.
Een schimmelinfectie, vooral door candida, kan dus de verklaring zijn voor het ontstaan van een tumor. Het onderzoek zou in deze richting moeten worden gestuurd, in een poging om het tumorprobleem eens en voor altijd op te lossen.
Door Dr. Tullio Simoncini - Rome